Stadswandeling

Stadswandeling

Op 12 september verzamelden we ons tussen 13.15 en 13.45 uur bij café Buckshot aan het Zuiderdiep voor de later op de middag te houden stadswandeling. Niet zo maar een wandeling, maar één langs locaties die een betekenis hebben gehad voor “ons” ziekenhuis en voor de Medische Wetenschap.

In dit gezellige, maar voor bijna 80 mensen toch wel wat krappe café, begonnen we met koffie en een brownie. We hielden het weer nauwlettend in de gaten, want het was eigenlijk geen weer.

Gelukkig was het tegen 14.00 uur nagenoeg droog en gingen we, daartoe aangezet door Paulien Ex, de oppergids, richting Pelstergasthuiskerk, het eigenlijke startpunt van de wandeling.

Paulien stelde zich in het midden van de kerk op en vertelde de nodige wetenswaardigheden over de kerk. Helaas kon een deel van de toehoorders haar niet altijd even goed verstaan. Of dit nu kwam door het feit, dat bij het klimmen der jaren het ontvangen van geluiden er niet beter op wordt, of omdat Paulien geen gebruik van een microfoon maakte, zal wel een vraag blijven.

Over de Pelstergasthuiskerk en het aangrenzende Pelstergasthuis is veel te vertellen. De kerk werd in 1267 in gebruik genomen en door de eeuwen heen vaak verbouwd. Eigenlijk heette het Pelstergasthuis vroeger het Heilige Geestgasthuis. Het werd in de loop der jaren het grootste gasthuis van de stad en had aanvankelijk als functie het verplegen van zieken. In de loop van de 17e eeuw kwam de ziekenhuisfunctie te vervallen.

Voordat we ‘aan de wandel’ gingen werd de groep in vieren gesplitst. De groepen vertrokken onder leiding van een gids, enkele minuten na elkaar (na afloop bleek dat alle groepen niet bij dezelfde locaties waren langsgekomen).

Omdat een uitgebreide weergave van alles wat we hebben gezien teveel ruimte vergt, lichten we er een paar locaties uit.

Ons groepje ging via de Pelsterstraat, Nieuwstad, Haddingestraat richting A-kerkhof, waar we attent werden gemaakt op het monumentale gebouw op de hoek van de Munnekeholm en de Schuitemakerstraat. In dit gebouw, bij velen nog bekend als het ‘oude Hoofdpostkantoor’, begint de geschiedenis van het UMCG. In 1797 deed professor Thomassen á Thuessink een voorstel aan het universiteits-bestuur een academisch ziekenhuis in te richten voor klinisch onderwijs. Aanvankelijk werd het leegstaande Groene Weeshuis betrokken, een pand bestaande uit twee zaaltjes, één voor vrouwen, één voor mannen, totaal acht bedden. In 1803 kwam het West-Indisch Huis, het pand waar we het nu over hebben, vrij. In 1817 brak een tyfusepidemie uit waardoor er geen ziekenopvang genoeg was. De rest van de geschiedenis moeten we laten voor wat het is.

We vervolgen onze route richting A-kerkstraat. In deze straat treffen we ‘achter gesloten deuren’ een prachtig hofje aan: Het Lamme Huinge-gasthuis of Stichting Armhuiszittend Convent. Dankzij de contacten van de gids werden we binnengelaten, waarna onze gids tekst en uitleg over deze ‘broederschap van vroeger’ gaf. Ook op dit hofje staan woningen die nog steeds door ouderen worden bewoond. Een kleine binnenplaats en een achterliggende tuin maken deel uit van het complex. De prachtige pompvoet uit 1763 op de binnenplaats is een Rijksmonument.

Na door ‘de leukste winkelstraat van Nederland’ te zijn gelopen kwamen we bij het Soephuisstraatje langs, een straat met een eigen geschiedenis. Het begin van de 19e eeuw was een tijd van bittere armoede. Eind 1802, werd  dan ook de Commissie van Spijsuitdeling in het leven geroepen. Zij zorgden ervoor dat in de wintermaanden driemaal per week een krachtige voedzame soep aan de armen werd uitgedeeld. Er stonden dan ook lange rijen wachtenden in de Zwanestraat. De soep zelf, was zeker ‘geen soepzootje’. Wat er zoal inzat? We begrepen een beetje dat je beter kon opnoemen wat er niet in zat…..

Uiteindelijk kwamen we in het hofje van het Pepergasthuis terecht. Daar moesten de paraplu’s nog even op. Onze gids vertelde dat de kerk, waarop we vanaf het hofje mooi zicht hadden, veel door pelgrims werd bezocht. Ze konden er drie dagen blijven. De 1e dag om uit te rusten van de vermoeiende reis, de 2e dag om een relikwie te bekijken en de 3e dag om alvast uit te rusten voor de lange terugreis.

Op het Zuiderdiep werden we nog gewezen op Hotel Restaurant WEEVA (Woon- En Eethuis Voor Allen). Dit restaurant werd in 1871 als Groninger Volksgaarkeuken geopend en was goed voor een voedzame, betaalbare, warme maaltijd. In de volksmond verbasterde het woord WEEVA al gauw tot Wij Eten En Vreten Alles.

Toen wij richting Grand Café Groningen gingen, de eindbestemming van de tocht, was het bijna half vijf. Het was een interessante wandeling geweest, die de nodige indrukken heeft achtergelaten.

Na nog even onder het genot van ‘een hapje en een snapje’ nagebabbeld te hebben, ging een ieder, moe maar voldaan, zijns of haars weegs.

Verslag: Henk Das

Foto’s: Bert Eikelboom