Boderijders

14 maart: een verhaal over boderijders

Voor deze toch wel bijzondere lezing hadden we de Ronde Zaal gereserveerd. Vol spanning wachtten we af of de 70 klaargezette stoelen alle bezet zouden worden. Want, je weet het maar nooit. Spreekt zo’n onderwerp aan of zegt het ons niet zo veel meer? Al gauw bleek, dat er nogal wat stoelen moesten worden bijgezet!

Uiteindelijk bleken er zo’n 125 mensen aanwezig te zijn!

Om even over tweeën opende voorzitter Tymen Wierstra de bijeenkomst. Hij heette iedereen hartelijk welkom en in het bijzonder de spreker van deze middag, de heer Wim Mollema.

“Ik ben Mollema oet Lains”, zo begon deze zijn verhaal. Hij vertelde, dat hij het boderijders leven al jong van heel dichtbij had meegemaakt, omdat zijn vader dat beroep uitoefende.

Mollema had veel foto’s van vroeger meegenomen die hij via de computer met behulp van ‘een muis’ op de muren projecteerde. “De muis” was niet altijd even gehoorzaam en deed dingen die Mollema niet altijd wilde. Maar hoe langer ze met elkaar omgingen, hoe gehoorzamer “de muis” werd.

Voordat Mollema met zijn presentatie startte, liet hij vol trots de door hem samengestelde boeken zien. “Helaas”, zo sprak hij steeds bij het afzonderlijk tonen van de eerste 4 exemplaren: “Deze is uitverkocht!”

Er ging een zucht van opluchting door de zaal toen bleek dat van zijn levenswerk, een boek over Zoutkamp, er nog zo’n 30 stuks te koop waren. Maar dan krijg je weer van die mensen die zeggen: “Hij is er mooi schoon om ’t koppie van wor’n.”

Omdat niet iedereen Gronings verstond, was Mollema genoodzaakt om op ‘het Nederlands’ over te gaan. Dit lukte maar ten dele, want in het vuur van het verhaal viel hij vaak terug in zijn ‘moedertaal’, waar toch ook wel de meeste kracht van uitging.

De spreker beperkte zich tot het gebeuren in de provincie Groningen. “Ik docht doar kom’n de mainste mins’n vot”.  Mollema nam ons mee terug naar 1850, toen het vervoer nog per snik of trekschuit plaatsvond. Dat ging jaren zo door. Later gebeurde dat met de koets en met de postwagen, waar je zelfs in de 1e of 2e klas mee kon reizen. Voordat  de auto z’n intrede deed,  werden ook nog hondenkar en paard en wagen ingezet. Het was een erg zwaar leven: “Men had’r een pens vol werk an.”

De prachtige foto’s van vroeger onderstreepten zijn verhaal. Zo kregen we ook te zien waar de boderijders, de jaren door, hun plekje in de stad hadden.

Mollema doorspekte z’n verhaal met de nodige anekdotes, die in het Gronings het beste tot hun recht kwamen. Hij vertelde o.a., dat boderijders vaak voor allerlei dingen en boodschappen goed waren.

Ze maakten dan ook geregeld bijzondere dingen mee. Zo moest, vertelde Mollema, z’n vader ook wel voor klanten uit de provincie, naar de Salamander, een bekende winkel in rubber- en gummiwaren in de stad. Hij kreeg een keer de opdracht om daar voor één van z’n klanten condooms te kopen. Toen de winkelier vroeg welke maat het moest zijn, gaf pa Mollema als antwoord: Nou, ik denk voor een gemiddelde arbeiders… En toen volgde een woord van 3 letters, waarvan de eerste en de laatste dezelfde zijn….

Wat ook de nodige hilariteit gaf, was, dat pa Mollema bij genoemde zaak ook zelf inkopen deed. Wim  moest dan in de auto blijven zitten. Als pa met z’n aankoop weer in de auto kwam en zoonlief belangstellend informeerde, wat er in het pakje zat, kreeg hij als antwoord: Een paar handschoenen. Maar Wim vertrouwde het niet helemaal. Hij vond het altijd zo vreemd dat vader die handschoenen onder zijn kussen stopte. Veel later bedacht hij, dat die handschoenen wel eens iets te maken zouden kunnen hebben met het feit, dat hij maar één broertje had……….

Omdat het te ver voert verder in details te treden, laten we het hier maar bij.

Op zacht aandringen van de voorzitter beëindigde Mollema tegen kwart over vier z’n interessante verhaal. Hij had nog wel uren door kunnen gaan…..

De jarige voorzitter, waar in de pauze voor werd gezongen, bedankte Mollema voor zijn bijdrage en overhandigde hem, onder luid applaus, een Groninger koek en een enveloppe met inhoud.

Nadat Tymen nog op de volgende activiteit had gewezen: Rondleidingen in het Logistieke Centrum op 11 en 25 april, ging een ieder zijns weegs.

Verslag: Henk Das

Foto’s: Bert Eikelboom en Maurice Beima